Model 1 Observatiemodel: De student-leraar observeert vanuit een niet-actieve rol in het klasgebeuren een andere leraar om informatie te verzamelen over instructiegedrag (of bijv. klassenmanagement), met als bedoeling dit achteraf samen te analyseren en te bespreken met het oog op toenemend inzicht in het professioneel functioneren als leraar en het optimaliseren van het instructiegedrag (klassenmanagement).
Model 2 Coachingsmodel: De mentor ondersteunt de student-leraar – die de verantwoordelijkheid op dat moment heeft over een deel van de les, een subgroep of de gehele klas) – vanuit een coachende houding.
Model 3 Ondersteuningsmodel: De mentor heeft de volledige verantwoordelijkheid en leiding over het klasgebeuren. De student-leraar neemt een ondersteunende rol in voor een subgroep.
Model 4 Sequentieel model: Mentor en student-leraar verdelen de lesfasen en nemen een deel van de lesfase voor eigen rekening.
Model 5 Parallelmodel: Mentor geeft instructie aan de gehele groep. De student-leraar geeft instructie aan een subgroep en heeft hier ook de verantwoordelijkheid voor.
Model 6 Interactief model: Mentor en student-leraar werken samen en dragen een gedeelde verantwoordelijkheid over zowel het plannen, uitvoeren als de reflectie op de onderwijsactiviteiten (nabespreking).